Brandwondenslachtoffers hebben behoefte aan buddy (VMB)

13 november 2008 Terug naar nieuwsarchief

Uit onderzoek van de Vereniging van Mensen met Brandwonden blijkt dat 1 op de 3 brandwondenslachtoffers behoefte heeft aan een buddy. De buddy is volgens dit onderzoek een ervaringsdeskundige die vanaf de opname in het ziekenhuis het brandwondenslachtoffer en zijn familie bijstaat. De Vereniging van Mensen met Brandwonden gaat met het Brandwondencentrum Maasstad Ziekenhuis Rotterdam een pilot starten.

Een brandwondenongeval is een traumatische gebeurtenis voor het slachtoffer en zijn naasten. Na de opname in het ziekenhuis of brandwondencentrum en de revalidatie volgt na enkele maanden de terugkeer naar huis. Daar moeten het brandwondenslachtoffer en zijn naasten om leren gaan met de nieuwe situatie en de reacties van anderen op de littekens. Gedurende deze tijd worden zij in de regel goed ondersteund door professionele hulpverleners. Wat echter ontbreek is de mogelijkheid om te praten met een lotgenoot, iemand die hetzelfde heeft meegemaakt en zijn ervaring kan delen: een buddy.

Om te onderzoeken hoe groot de behoefte aan een buddy bij brandwondenslachtoffers en hun naasten is, heeft de Vereniging van Mensen met Brandwonden een onderzoek gedaan onder haar leden. Bij de opzet van het onderzoek heeft de Vereniging van Mensen met Brandwonden nauw samengewerkt met professionals op diverse terreinen in de brandwondenzorg. Als resultaat van deze samenwerking is het onderzoek gepresenteerd op het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Brandwondenzorg op 7 november 2008.

Basis voor het onderzoek was een enquête onder de leden van de Vereniging van Mensen met Brandwonden. De enquête was verdeeld in 5 categorieën, waarop zowel het brandwondenslachtoffer als zijn directe naasten konden reageren. De respons was overweldigend. Binnen 20 dagen reageerde ruim 41% van de leden op de oproep om de enquête terug te sturen. 50% van de enquêtes is ingevuld door brandwondenslachtoffers zelf, 22% door ouders en 28% door overige familieleden.

De eerste opname in het ziekenhuis of brandwondencentrum duurt bij grotere ongelukken een aantal maanden. In de eerste weken overheerst de schok van het ongeval en moet het slachtoffer soms letterlijk vechten voor zijn leven. Daarna volgt een periode met dagelijks zeer pijnlijke verbandwisselingen waarin de wonden moeten genezen. In de daaropvolgende revalidatieperiode moet het brandwondenslachtoffer om leren gaan met de eventuele lichamelijke beperkingen die hij door de brandwondenlittekens heeft. Gedurende deze hele periode worden het brandwondenslachtoffer en zijn familie voorbereid op de terugkeer naar huis. Eenmaal thuis moeten zij om leren gaan met hun nieuwe situatie, maar vooral ook met de reacties van andere mensen op de littekens. In de jaren na het ongeval moet het brandwondenslachtoffer vaak nog een aantal keer terug naar het ziekenhuis voor verdere Brandwondenslachtoffers hebben behoefte aan buddy

Uit onderzoek van de Vereniging van Mensen met Brandwonden blijkt dat 1 op de 3 brandwondenslachtoffers behoefte heeft aan een buddy. De buddy is volgens dit onderzoek een ervaringsdeskundige die vanaf de opname in het ziekenhuis het brandwondenslachtoffer en zijn familie bijstaat. De Vereniging van Mensen met Brandwonden gaat met het Brandwondencentrum Maasstad Ziekenhuis Rotterdam een pilot starten.

Een brandwondenongeval is een traumatische gebeurtenis voor het slachtoffer en zijn naasten. Na de opname in het ziekenhuis of brandwondencentrum en de revalidatie volgt na enkele maanden de terugkeer naar huis. Daar moeten het brandwondenslachtoffer en zijn naasten om leren gaan met de nieuwe situatie en de reacties van anderen op de littekens. Gedurende deze tijd worden zij in de regel goed ondersteund door professionele hulpverleners. Wat echter ontbreek is de mogelijkheid om te praten met een lotgenoot, iemand die hetzelfde heeft meegemaakt en zijn ervaring kan delen: een buddy.

Om te onderzoeken hoe groot de behoefte aan een buddy bij brandwondenslachtoffers en hun naasten is, heeft de Vereniging van Mensen met Brandwonden een onderzoek gedaan onder haar leden. Bij de opzet van het onderzoek heeft de Vereniging van Mensen met Brandwonden nauw samengewerkt met professionals op diverse terreinen in de brandwondenzorg. Als resultaat van deze samenwerking is het onderzoek gepresenteerd op het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Brandwondenzorg op 7 november 2008.

Basis voor het onderzoek was een enquête onder de leden van de Vereniging van Mensen met Brandwonden. De enquête was verdeeld in 5 categorieën, waarop zowel het brandwondenslachtoffer als zijn directe naasten konden reageren. De respons was overweldigend. Binnen 20 dagen reageerde ruim 41% van de leden op de oproep om de enquête terug te sturen. 50% van de enquêtes is ingevuld door brandwondenslachtoffers zelf, 22% door ouders en 28% door overige familieleden.

De eerste opname in het ziekenhuis of brandwondencentrum duurt bij grotere ongelukken een aantal maanden. In de eerste weken overheerst de schok van het ongeval en moet het slachtoffer soms letterlijk vechten voor zijn leven. Daarna volgt een periode met dagelijks zeer pijnlijke verbandwisselingen waarin de wonden moeten genezen. In de daaropvolgende revalidatieperiode moet het brandwondenslachtoffer om leren gaan met de eventuele lichamelijke beperkingen die hij door de brandwondenlittekens heeft. Gedurende deze hele periode worden het brandwondenslachtoffer en zijn familie voorbereid op de terugkeer naar huis. Eenmaal thuis moeten zij om leren gaan met hun nieuwe situatie, maar vooral ook met de reacties van andere mensen op de littekens. In de jaren na het ongeval moet het brandwondenslachtoffer vaak nog een aantal keer terug naar het ziekenhuis voor verdere hersteloperaties.

Uit het onderzoek Een buddy voor mensen met brandwonden Body geven blijkt dat er in alle fasen na het ongeluk behoefte is aan een buddy. Bij brandwondenslachtoffers zelf is deze behoefte het grootste rond de periode dat het slachtoffer weer naar huis gaat. Hij gaat dan de veilige omgeving van het ziekenhuis, het brandwondencentrum of het revalidatiecentrum verlaten. Bij ouders en familie is de behoefte het grootste in de eerste weken na het ongeval. Bij brandwondenslachtoffers met een psychiatrische achtergrond is de behoefte aan een buddy het grootst tijdens de revalidatieperiode. Na verloop van tijd neemt de behoefte aan een buddy af. Maar rondom reconstructieoperaties wil een deel toch opnieuw contact met de buddy.

De conclusie van het onderzoek is dat 1 op de 3 brandwondenslachtoffers en/of hun naasten een buddy gemist hebben als aanvulling op de professionele zorg. Deze buddy moet een ervaringsdeskundige zijn. De behoefte aan een buddy wordt in alle periodes na het ongeval gevoeld: van direct na de opname tot na de thuiskomst uit het ziekenhuis, maar ook rond de latere reconstructie-operaties. Een andere conclusie is dat de mensen met recentere brandwondenervaringen positiever zijn over de ontvangen informatie in vergelijking met vroeger.

Op basis van de resultaten van het onderzoek gaat de Vereniging van Mensen met Brandwonden in 2009 samen met het Brandwondencentrum Maasstad Ziekenhuis Rotterdam een pilot starten met buddy’s als aanvulling op de professionele zorg.

Behoefte aan een buddy per fase
Uit het onderzoek Een buddy voor mensen met brandwonden Body geven blijkt dat er in alle fasen na het ongeluk behoefte is aan een buddy. Bij brandwondenslachtoffers zelf is deze behoefte het grootste rond de periode dat het slachtoffer weer naar huis gaat. Hij gaat dan de veilige omgeving van het ziekenhuis, het brandwondencentrum of het revalidatiecentrum verlaten. Bij ouders en familie is de behoefte het grootste in de eerste weken na het ongeval. Bij brandwondenslachtoffers met een psychiatrische achtergrond is de behoefte aan een buddy het grootst tijdens de revalidatieperiode. Na verloop van tijd neemt de behoefte aan een buddy af. Maar rondom reconstructieoperaties wil een deel toch opnieuw contact met de buddy.

De conclusie van het onderzoek is dat 1 op de 3 brandwondenslachtoffers en/of hun naasten een buddy gemist hebben als aanvulling op de professionele zorg. Deze buddy moet een ervaringsdeskundige zijn. De behoefte aan een buddy wordt in alle periodes na het ongeval gevoeld: van direct na de opname tot na de thuiskomst uit het ziekenhuis, maar ook rond de latere reconstructie-operaties. Een andere conclusie is dat de mensen met recentere brandwondenervaringen positiever zijn over de ontvangen informatie in vergelijking met vroeger.

Op basis van de resultaten van het onderzoek gaat de Vereniging van Mensen met Brandwonden in 2009 samen met het Brandwondencentrum Maasstad Ziekenhuis Rotterdam een pilot starten met buddy’s als aanvulling op de professionele zorg.