Na de hemel: Toen besefte ik: je kind verliezen voel je dus levenslang (NHD)

2 januari 2006 Terug naar nieuwsarchief

‘Na De hemel’ is een verhalenserie over Volendam, vijf jaar na de rampzalige nieuwjaarsnacht. Als gevolg van de brand in café De Hemel aan de dijk verloren veertien jonge Volendammers het leven. Meer dan tweehonderd raakten gewond. In deze serie vertellen betrokkenen hoe het verder ging, na de brand.

“Peter help me”, zei Gerda Visscher stilletjes in zichzelf. Het was precies een jaar na het overlijden van haar zoon. In een klaslokaal boog ze zich over een tentamen voor haar opleiding tot bejaardenverzorgster.„Nadat ik Peter om hulp vroeg, kon ik de antwoorden zo opschrijven.” Ze slaagde cum laude en werkt nu in een verzorgingshuis in Volendam. „Het voelt goed om toch voor een ander te kunnen zorgen.” Iedere dag na haar werk gaat ze naar het graf. Even bij Peter zijn.

Toen: zat ze alleen thuis. Grieperig op de bank op oudejaarsavond. Een zwaar jaar achter de rug. Ze was gescheiden van haar man. Haar oudste dochter van negentien was bij haar vader gaan wonen, met haar jongste dochter (toen zestien jaar) en zoon Peter van vijftien ging ze verder. Samen in het vertrouwde huis. Die laatste avond van het jaar vierden haar dochters het oudejaarsfeest met vriendinnen. Allebei bij verschillende feestjes.

Peter was een jonge leerling in de derdeklas van het vwo.. Hij had een zaterdagbaantje in een viswinkel, was supporter van PSV, fan van The Doors, de moppentapper in zijn vriendengroep en gitarist in een bandje. Voorzichtig had hij iets met een vriendin. „Hij was flink aan het puberen. Soms kon je aan hem merken dat we thuis een ingewikkeld jaar achter de rug hadden.” Eigenlijk zou hij de oudejaarsavond bij vrienden thuis vieren, maar die middag kregen ze een telefoontje. Ze konden een gereserveerde tafel overnemen, in De Hemel. Ze wilden graag. „Volgens de regels mocht Peter met zijn vijftien jaar natuurlijk niet naar een café, maar zijn vrienden waren allemaal zestien. Die gingen. En ik wilde Peter niet teleurstellen. Dus liet ik hem ook gaan.”

Bad
Even voor half één kreeg ze telefoon. Haar dochter, met haar mobieltje. Ze was een paar minuten in De Hemel geweest om vrienden gelukkig nieuwjaar te wensen. Via het raam en het balkon was ze eruit gekomen. In paniek vertelde ze dat ze bij iemand thuis was waar iedereen met brandwonden over elkaar heen lag, in het bad en in de douche. Toen werd de lijn verbroken. Alles was toen overbelast?’

„Mijn zus heeft Peter nog gezien, door het raam van een café waar ze hem hadden gebracht. Hij had een bruine deken over zich heen en zat maar voor zich uit te staren. Stil, in zichzelf. Terwijl alles en iedereen om hem heen schreeuwde en gilde.” „Met een ziekenwagen brachten ze Peter naar het ziekenhuis in Hoorn, maar daar vonden ze zijn verwondingen te zwaar om hem op te nemen. Hij was voor ongeveer veertig procent verbrand, zijn rug en zijn handen waren er het ergste aan toe. En zijn longen waren aangetast, daarom moest hij worden beademd. Ze stuurden hem door naar het Zuiderzeeziekenhuis in Lelystad. Maar daar vonden ze het beter om hem naar het brandwondencentrum in Groningen te brengen. Ze belden een traumahelikopter. Maar die mocht niet vliegen buiten de eigen regio. Toen is er een dokter zó boos geworden dat hij er een marinehelikopter bij haalde. Die kwam, maar daar zat niet de speciale beademingsapparatuur in die Peter nodig had. Die spullen hebben ze nog uit een ambulance overgezet. Het was al half zeven ’s avonds toen we met Peter in Groningen aankwamen.” Daar was de landingsplaats op het dak te klein voor de marinehelikopter. Daarom zette de politie daar de straat af en is de piloot gewoon voor de deur geland.”

„In Groningen lagen al acht jongeren uit Volendam. Het brandwondencentrum was vol, daarom kreeg Peter een plek op de afdeling lntensive care. We zijn daar erg goed opgevangen. Dat was een lichtpuntje in een nachtmerrie die ruim twee weken duurde. Want steeds was het onzeker of hij het zou redden:” „Iedere dag mocht ik tien minuten bij hem zijn. Echt contact heb ik niet meer met hem gehad, want ze hielden hem in een soort slaaproes. Vanwege het verband kon ik alleen zijn teen aanraken, maar praatte wel tegen hem. Hij moet me hebben gehoord, want op een monitor konden ze zien dat hij daar van binnen op reageerde.”

„Hij heeft nog zestien dagen geleefd. Tijdens een huidoperatie is hij overleden. Het voelde alsof een deel van me was geamputeerd. Ik weet nog precies hoe ik naar Volendam terugging, met lege handen. Alsof ik een stuk van mezelf achterliet. Hij lag thuis opgebaard, met zijn foto op de kist omdat we hem liever wilden herinneren zoals hij was. In die dagen hebben we ontzettend veel bekenden op bezoek gehad. Dat gaf een goed gevoel. Net als de lange stoet mensen die meeging naar de kerk, de vlaggen die halfstok hingen en alle post die we kregen. Het steunde ons in het idee dat we er niet alleen voor stonden. Het leek alsof we werden gedragen door de mensen om ons heen.”

Daarna: werd het gemis voelbaar. Die lege stoel aan tafel, de stilte in het kamertje waar ze zo lang gitaarmuziek had gehoord. „Ik liep maar door het huis, te zoeken naar wat er niet meer was. Het hielp om veel met mijn zussen te praten. Uren hebben we samen gelopen. Hele stukken rond het dorp.” Ook haar school bood houvast, in de leegte. Met de bus ging ze een paar keer per week naar Amsterdam waar ze een opleiding tot bejaardenverzorgster volgde. Op 16 januari 2002 had ze een tentamen. Precies een jaar nadat Peter overleed. „Ik had misschien uitstel kunnen vragen, maar ik dacht: wat heb ik op zo’n dag thuis te zoeken? Ik had alles geleerd, maar was toch zenuachtig. Toen ik daar zat met die vragenlijst voor me, zei ik hele stilletjes: ‘Peter als je wat kunt doen, doe het dan nu. Nu heb ik je nodig’,” Ze slaagde cum laude. Een lijst met, negens en tienen. „Bij zijn graf heb ik hem daarvoor bedankt: Gewoon gezegd: ‘jongen, jij hebt me de kracht daarvoor gegeven’.”

Als onderdeel van haar opleiding werkte ze in een verzorgingshuis in Volendam. „Een bewoner daar liet me een foto zien van haar zoontje dat ruim vijftig jaar geleden was verongelukt. Een jongetje van zes. Na al die jaren wist ze nog precies de datum en alle bijzonderheden over zijn dood. Toen besefte ik: je kind verliezen voel je dus levenslang.”

Kamertje
Nu: aan zijn kamertje is niets veranderd. „Bij bet schilderen hebben we het overgeslagen. Ik wil niet dat zijn geur eruit raakt. Zijn vrienden komen nog wel eens langs. Als ze hier zitten te praten, lijkt het soms alsof Peter er weer bij is. Voor mij komt Peter ook dichtbij als PSV op tv is, of als ik gitaarmuziek hoor. Als ik zijn vrienden zie, vul ik in gedachten soms het plaatje in, hoe hij nu zou zijn. Of hij misschien nog met dat meisje zou zijn met wie hij om kwart voor twaalf nog zoende.. Ik denk dat hij naar de HES in Amsterdam zou zijn gegaan. Hij praatte er wel eens over om later zelf een administratiekantoor te beginnen. En hij had natuurlijk mooie plannen met zijn band.”

Bij het verzorgingshuis waar ze haar opleiding volgde, heeft ze inmiddels een vaste baan. „Ik probeer niet te vluchten in mijn baan, maar het werk voelt wel als een veilig adres. Ik krijg veel begrip van collega’s en het is een goed gevoel om iets voor de bewoners te kunnen betekenen. Natuurlijk heb ik ook mijn dochters om voor te zorgen, maar dementen en stervenden zijn zó afhankelijk van anderen dat ik er veel voldoening uit haal om er voor ze te kunnen zijn.”

„Ik probeer ze rust te bieden als ze bang zijn, ik probeer ze gerust te stellen en hou ze vast als het ze te veel wordt. Op die manier wil ik een voorbeeld zijn voor mijn dochters. En voor Peter. Laten zien dat je je kracht moet gebruiken. Na mijn werk ga ik altijd even naar zijn graf. Een kaarsje aansteken of een bloemetje neerzetten. Met Kerstmis doe ik dat ook weer. Eerste kerstdag eet ik samen met mijn dochters, tweede kerstdag werk ik. Want alleen zijn vind ik nog erg moeilijk.”

Bij haar in de keuken staat een plantje, met een kaars. Gekregen van een familie van wie ze de vader tot zijn laatste minuut heeft bijgestaan. Er zit een kaartje aan. Bedankt, staat erop. Bedankt voor het begrip.